DvhN 06-07-2023 opinieartikel ‘Geologische berging van kernafval maakt kernenergie nu definitief de beste optie’

Geologische berging van kernafval maakt kernenergie nu definitief de beste optie

Met de plannen van het huidige kabinet om twee kerncentrales te bouwen, lijkt het taboe er wel een beetje vanaf, maar van harte gaat het nog niet. Om de doelen uit het Klimaatakkoord van Parijs (2015) te halen kunnen we het ons echter niet permitteren om opties links te laten liggen, zo wordt ons steeds voorgehouden: dus zonnepanelen op dak, maar ook op land; windenergie op zee, maar ook op land. Gek genoeg zijn er over kernenergie nog steeds grote aarzelingen, terwijl daar zulke grote stappen mee zijn te zetten in het reduceren van de uitstoot van broeikasgassen, zeker ook voor de doelen ná 2030.

Die aarzelingen hebben te maken met de kernrampen in Tsjernobyl (1986) en Fukushima (2011), en met de bijna-ramp met de kerncentrale van Three Mile Island (1979). De nieuwe generaties kerncentrales bieden naar verluid gelukkig een hogere mate van veiligheid, waarbij het nog altijd verstandig is om ze niet, zoals bij Fukushima het geval was, in de buurt van geologische breuklijnen te bouwen waar de aarde immers nog wel eens wil beven. Van thoriumcentrales wordt zelfs gezegd dat ze ‘inherent veilig’ zijn, hetgeen betekent dat de kernsplijting automatisch stopt, mocht er onverhoopt toch iets misgaan.

Geologische berging
Een ander steekhoudend bezwaar tegen kernenergie betreft de problematiek van het tienduizenden jaren actieve kernafval. Dankzij de ontwikkelingen in de olie- en gasindustrie (!) lijkt ook daar nu een veilige en betaalbare oplossing voor in zicht. De boorkoppen die daar worden gebruikt, maken opslag tot op een diepte van wel 5 kilometer onder de grond mogelijk (geologische berging). In plaats van de instabiele en dus onveilige zout- en kleilagen die nu nog in beeld zijn voor definitieve opslag, heb je dan te maken met eventueel vloeistoftransport die met geologische snelheid beweegt (enkele meters in duizenden jaren). In een publicatie uit 2016 van TNO wordt gesteld dat de kosten van opslag in diepe boorgaten slechts een fractie (een factor 10 lager) bedragen van opslag in een mijn (TNO Position Paper ‘Diepe boorgaten voor de geologische berging van hoogradioactief afval in Nederland’).

Zogenaamd schone energie
Energie geleverd door windmolens, zonnepanelen, biomassa en waterkracht wordt schoon en groen genoemd, maar heeft grote ecologische nadelen. Het minst omstreden is waterkracht maar om die energie op te wekken worden stuwdammen aangelegd. Het Dagblad van Het Noorden kopte op 30 oktober 2018 “‘Groene’ stuwdammen funest voor dierenleven in rivieren”. In rivieren en delta’s is sinds 1970 mondiaal 83 procent van de populaties wilde dieren verdwenen. Een van de oorzaken is de opmars van stuwdammen. Wereldwijd gaat het om meer dan 50.000 grote dammen.

Bijzonder omstreden is de opwekking van energie uit biomassa. Het is begrijpelijk om bijvoorbeeld snoeiafval voor energieopwekking te gebruiken. Maar het idee dat gekapte bomen van tientallen jaren oud vervangen kunnen worden door jonge sprietjes gaat voorbij aan de grote ecologische waarde van volgroeide bomen. Perverse subsidieprikkels hebben geleid tot kaalslag in bossen met ook nog eens een negatief effect op CO2-uitstoot. Bij de verbranding van hout blijkt zelfs netto meer CO2 vrij te komen dan bij verbranding van steenkool. Het is daarbij goed te bedenken dat het merendeel van de paar procent ‘groene’ energie in Nederland afkomstig is van biomassa.

Eveneens omstreden zijn windturbines. Dat is begrijpelijk aangezien ze zichtbaar aanwezig zijn en voor velen het landschap verpesten. Ze schaden de gezondheid van omwonenden, met name door het laagfrequente geluid dat ze veroorzaken. Ze zijn ook nog eens ecologisch een ramp: terwijl we al met een gigantische biodiversiteitscrisis te maken hebben, zijn windturbines verantwoordelijk voor veel slachtoffers onder vogels, vleermuizen en insecten. Daarnaast veroorzaakt de winning van de benodigde grondstoffen voor de bouw van windturbines grote ecologische schade. Om slechts één voorbeeld te noemen: in Indonesië is op Sulawesi voor de winning van nikkel zo’n 500.000 hectare bos gekapt. De verwachting is dat nikkel de plaats zal innemen van palmolie als grootste aanjager van ontbossing in Oost-Indonesië (Dagblad van het Noorden van 22-04-2023).

De milieu-impact van zonnepanelen is veel lager dan die van windturbines. Groot nadeel van zonnepanelen is dat ze weliswaar interessant zijn voor thuis op het dak, maar dat ze relatief weinig energie opleveren en dan ook alleen maar als de zon schijnt. Om toch nog wat zoden aan de dijk te zetten, verschijnen er steeds meer zonneparken in buitengebieden met een steeds groter beslag op de schaarse ruimte. Dat meer dan 80% van de zonnepanelen in de communistische dictatuur van China wordt gemaakt, geeft te denken. Voor zowel zonnepanelen als voor windturbines geldt dat ze ons op relatief korte termijn opzadelen met een gigantisch afvalprobleem.

Als je naast bovenstaande feiten je vervolgens ook nog eens realiseert dat de toenemende productie van ’schone’ energie nauwelijks de jaarlijkse stijging van de mondiale vraag naar energie kan bijbenen, dan kan er maar één conclusie worden getrokken: zonder kernenergie komen we niet van fossiele brandstof af, nu niet en over honderd jaar niet. Laat de optie voor geologische berging van kernafval de gamechanger zijn die maakt dat we nu vol op kernenergie gaan inzetten. Mede dankzij Arjen Lubach weet het merendeel van de jeugd het wel. Het wordt hoog tijd om hen wat meer licht aan het eind van de tunnel te bieden.

Ronald Kaatee
voorzitter